Vaak hoor je de vraag stellen: Bestaat God wel?
Daar zou je best een antwoord op willen hebben, toch? Als God namelijk niet bestaat, is het ook zinloos om naar Hem op zoek te gaan. In de Bijbel lezen we: Wie hem wil naderen moet immers geloven dat hij bestaat, en wie hem zoekt zal door hem worden beloond (Hebreeën 11:6). Het is niet mogelijk om het bestaan van God met wetenschappelijke, mathematische argumenten te bewijzen, maar toch spreken veel feiten ervóór dat Hij bestaat.
Het universum
Als we het heelal als het resultaat van toeval beschouwen, roept ook dat veel nieuwe vragen op – en beantwoordt er geen een van. Hetzelfde heb je met de 'theorie van de oerknal'. Waar kwam dan die eerste materie vandaan? Immers, ook een 'oerknal' kan niet zomaar iets uit niets laten ontstaan. Iedereen heeft wel gehoord van de evolutietheorie, maar ook die is niet bepaald onbetwist: Hoe is het verklaarbaar dat uit niets zich iets ontwikkelt dat blijkt te bestaan uit de ongelofelijk complexe levensvormen op aarde? Nou ja, daarom noemen we het ook nog steeds een 'theorie'.
In de Bijbel vinden we een verklaring waar we wat mee aankunnen
In het begin schiep God de hemel en de aarde (Genesis 1:1). Onze wereld is geen toevalsproduct van een gelukkig samenkomen van een aantal deeltjes, 'die er altijd al waren'. We zien wel dat er achter die schepping een geweldige intelligentie moet zitten. Door geloof komen we tot het inzicht, dat de wereld door het woord van God geordend is, dat dus het zichtbare is ontstaan uit het niet-zichtbare (Hebreeën 11:3). De schepping heeft een begin en een oorsprong in God. Laat heel de aarde vrezen voor de Heer, ... want hij sprak en het was er, hij gebood en daar stond het (Psalm 33:8,9).
Een onvoorstelbaar mooie ordening en vorming van natuur en natuurwetten
Niet alleen de verste verten van het heelal, maar ook de allerkleinste, microscopisch kleine levende wezens – ze zijn allemaal perfect functioneel gemaakt. Maar orde ontstaat niet vanzelf en ook de natuurwetten wijzen erop dat er een Wetgever is. De God die de wereld heeft gemaakt en alles wat er leeft, hij is het die over hemel en aarde heerst (Handelingen 17:24).
De meest sprekende verwijzing naar een Schepper is de mens zelf
Toen maakte God, de HEER, de mens. Hij vormde hem uit stof, uit aarde, en blies hem levensadem in de neus. Zo werd de mens een levend wezen (Genesis 2:7). Anders dan de dieren heeft de mens iets, wat we 'persoonlijkheid' noemen. De mens kan denken, voelen en willen. Hij heeft een geweten, hij kan verstandelijke beslissingen nemen en kiezen tussen goed en kwaad / slecht. Hij is in staat om lief te hebben en hij kan hartstochtelijk zijn. Maar bovenal heeft hij een diep verlangen naar God. Waar heeft de mens al die eigenschappen vandaan? Die kunnen niet door een evolutionaire ontwikkeling of een keten van toevalligheden ontstaan zijn. De mens is geen toevalsproduct. Koning David, die veel psalmen (liederen) in de Bijbel heeft geschreven, drukt dat als volgt uit: Ik loof u voor het ontzaglijke wonder van mijn bestaan, wonderbaarlijk is wat u gemaakt hebt. Ik weet het, tot in het diepst van mijn ziel (Psalm 139:14).
U kunt alle 12 lessen gratis downloaden in PDF-formaat.